Spaarrente bij grootbanken rechtstreeks naar de Belastingdienst

Redactie Sparen.nlLaatst gewijzigd op 20 februari 2014

Wie spaart bij ABN AMRO of Rabobank en over zijn of haar spaargeld vermogensrendementsheffing moet betalen, houdt helemaal geen rente meer over. Dit blijkt uit onderzoek van de vergelijkingssite Sparen.nl. 100 procent van het rendement dat deze spaarders behalen over hun belastbaar vermogen, gaat rechtstreeks naar de fiscus. “Bij deze grootbanken ontvang je over een saldo boven de heffingsvrije grens nog slechts 1,2 procent rente op een vrij opneembare spaarrekening. Hierdoor is het niet meer mogelijk de vermogensrendementsheffing te compenseren”, stelt Teun van Mullekom van Sparen.nl. Bij ING Bank krijgen de spaarders nog 1,45 procent rente op een spaarsaldo van 25.000 euro of meer, maar dan nog gaat 80 procent hiervan rechtstreeks naar de Belastingdienst.

‘Fictief rendement niet meer van deze tijd’

Dat spaarders hun volledige rendement kwijt zijn aan de vermogensrendementsheffing, komt vooral doordat de fiscus nog steeds veronderstelt dat je 4 procent rendement behaalt over je vermogen. Over deze 4 procent betaal je 30 procent belasting, wat neerkomt op 1,2 procent van je vermogen. “Dat in de praktijk geen enkele bank meer een rendement biedt van 4 procent en dit fictieve rendement dus eigenlijk achterhaald is, maakt de Belastingdienst niets uit”, stelt Van Mullekom. “Het gevolg is echter wel dat spaarders in de praktijk ruim 3 keer zoveel belasting betalen over het rendement dan de 30 procent die je over het rendement zou moeten betalen.”

Ondanks dat de spaarder veel meer belasting betaalt dan beoogd, is het Ministerie van Financiën niet van plan het fictieve rendement voor de vermogensrendementsheffing te verlagen. Een woordvoerder geeft aan dat het fictieve rendement gebaseerd is op ‘het langjarig gemiddeld rendement dat gehaald zou kunnen worden op het vermogen dat in box 3 valt’. “Daarom wordt het fictieve rendement niet aangepast als het reële rendement enkele jaren lager is dan 4 procent, net zo min als dat gebeurt als het rendement hoger is dan 4 procent”, aldus de woordvoerder.

Rapport Commissie Dijkhuizen

Uit het rapport dat de Commissie Dijkhuizen in 2013 publiceerde, blijkt echter dat het gemiddelde rendement op zowel spaarrekeningen als diverse beleggingen in de periode 2001 t/m 2012 lager was dan 4 procent. Op spaarrekeningen was het gemiddelde rendement in die periode 2,6 procent en na aftrek van inflatie zelfs nog maar een half procent. Daarom kwam de commissie destijds ook met de aanbeveling om het fictieve rendement te verlagen naar 3 procent in 2014 en daarna verder naar 2,4 procent. Heb kabinet heeft vooralsnog niet gereageerd op dit rapport. Deze reactie wordt ergens dit jaar verwacht.

De kans dat het kabinet deze aanbeveling van de Commissie Dijkhuizen opvolgt, lijkt vooralsnog nihil. Volgens Helma Neppérus, VVD-Kamerlid en woordvoerder fiscale zaken bij haar fractie, kost het verlagen van het fictieve rendement tientallen miljoenen euro’s per procentpunt, waardoor een verlaging momenteel onmogelijk blijkt. De VDD zal, als de aanbevelingen van de Commissie Dijkhuizen later dit jaar in de Tweede Kamer worden behandeld, er echter wel op aandringen dat ook de vermogensrendementsheffing onder de loep genomen wordt.

Toch gaan er wel stemmen op in de Tweede Kamer op om iets te doen aan de vermogensrendementsheffing. Farshad Bashir, woordvoerder fiscale zaken en kamerlid voor de SP, geeft aan dat zijn partij het fictieve rendement helemaal wil afschaffen. “Wij vinden het niet eerlijk dat wordt uitgegaan van een fictief rendement. De SP is daarom voorstander van het invoeren van een vermogensWINSTbelasting. Hierbij wordt gekeken naar hoeveel winst iemand daadwerkelijk maakt over het vermogen en er wordt dan slechts over de gemaakte winst belasting betaald”, licht Bashir toe. De SP-fractie heeft voor dit plan in 2012 een motie ingediend, maar deze behaalde geen meerderheid.

Vermogensrendementsheffing compenseren?

“Het lijkt er dus op dat de overheid vindt dat spaarders voorlopig maar op de blaren moeten zitten, zolang de spaarrentes lager zijn dan de vermogensrendementsheffing”, zegt Van Mullekom. Wie de schade toch zoveel mogelijk wil beperken, doet er verstandig aan te kiezen voor een vrij opneembare spaarrekening met een stabiele hoge rente, bijvoorbeeld bij Zwitserleven, Argenta of Nationale Nederlanden. En wie toch bij de grootbanken wil blijven, kan groen sparen overwegen. Zowel ABN AMRO als Rabobank en ING Bank beschikken over een groencertificaat voor hun groene spaarrekeningen en deposito’s. Het spaargeld op deze producten is tot een saldo van 56.420 euro vrijgesteld van vermogensrendementsheffing.”